Martin Koot

Wie ik ben

In 1968 ben ik als vierde zoon geboren in een tuindersgezin. Rond mijn twintigste ben ik in Nieuwegein terechtgekomen en er niet meer weggegaan. Hier ben ik getrouwd, gescheiden en nog een keer getrouwd, heb ik kinderen gekregen, ben ik vaak heel blij geweest en soms diep ongelukkig. Kortom, hier ben ik geworteld, ik ben een Nieuwegeiner.

Waarom ik ben gaan schrijven

“Zo’n mooie brief heb ik nog nooit gehad. Je praat moeilijk over je gevoelens, maar ze opschrijven kan je als geen ander.” Aldus klasgenote H. in 1985, een meisje voor wie ik héél graag mijn best deed. Schrijven, het zat er al vroeg in. Toch heeft het tot 2017 geduurd voordat ik écht ging schrijven, nadat mijn oudste dochter mij daartoe had uitgedaagd.

In mijn jeugd verslond ik boeken, vaak drie, vier tegelijk en door elkaar. Mijn vader, inmiddels ex-tuinder, werkte in die tijd bij de voorloper van wat nu het Centraal Boekhuis in Culemborg is. Alle Nederlandse uitgevers stalden daar hun voorraad, en als een boek beschadigd was dan mocht het personeel het voor een habbekrats kopen. Aan toevoer geen gebrek. Ik was dus een lezer, zelf een boek schrijven was nooit een droom van mij. Zelfs niet nadat ik in 2017 de eerste ruwe versie had geschreven van wat jaren later mijn debuut BORELING zou worden.

Ik heb ontdekt dat ik schrijven ronduit lekker vind, én dat ik er behoorlijk goed in ben. Is me dat een fijne combinatie!

Mijn manier van werken

BORELING en de hopelijke opvolger zijn allebei literaire non-fictie. Zeker voor het tweede boek gaat veel tijd zitten in onderzoek: archieven, allerlei boeken en websites, oude kranten, gesprekken, bezoeken van locaties. Want wat ik schrijf moet natuurlijk kloppen. Daarnaast slijp ik mijn schrijfvaardigheden door het schrijven van korte verhalen, fictie dus. Inspiratie hiervoor kan overal vandaan komen.

Voordat ik ga schrijven weet ik ruwweg wat er op papier moet gaan komen, wat het plot is, de verhaallijn, de personages. Een eerste versie (van een kort verhaal of een hoofdstuk) schrijf ik in een hoog tempo. Vaak ontstaat daardoor een flow en verschijnen er zinnen waar ik niet op zou zijn gekomen als ik er langer over had nagedacht – een verrassende twist, een lugubere wending, soms een heel nieuw plot. Daarna leg ik het weg, om het een dag later terug te lezen. Dan ga ik schrappen en herschrijven, totdat ik een tweede versie heb. Die gaat minstens een week in de koelkast, voor ik nog een redactieronde doe. Dan moet het wel rijp zijn voor de volgende stap, bijvoorbeeld het voorleggen aan een redacteur.

Mijn schrijftip

Heel veel lezen, heel veel schrijven. Oefening baart kunst. Er zijn geweldige boeken over schrijven: die van Jan Brokken zijn heel goed, en lees vooral Stephen Kings Over leven en schrijven. En neem onderbouwde kritiek ter harte: elke schrijver ziet zijn eigen valkuilen over het hoofd.

Mijn boeken

Boreling

Kijk hier voor mijn website.