Willeke Stadtman


Wie ik ben

Ik ben geboren in 1950 en bracht de meeste jaren van mijn jeugd door in Ede, een dorp op de Veluwe. Na het gymnasium studeerde ik even psychologie in Leiden en daarna geneeskunde aan de universiteit van Groningen. In mijn studietijd was ik actief in het studentencabaret.Ruim vierendertig jaar was ik werkzaam in de zorg, eerst als arts, later als bestuurder. Ik ben getrouwd, heb drie kinderen, drie kleinzoons, en een hond en wel een Roemeense kliko, die regelmatig in de clinch ligt met onze Poes zonder naam.


Waarom ik ben gaan schrijven

Vijf jaar geleden herontdekte ik achter een van die gammele computers in een internetcafé in Oeganda – waar ik als vrijwilliger in een klein ziekenhuis werkte -, het plezier in schrijven dat ik me herinnerde uit de tijd dat ik lied- en cabaretteksten maakte. De blogs die ik schreef zijn naderhand gebundeld in het boekje Mijn tijd in Afrika. Na mijn pensionering in maart 2011maakte ik serieus werk van het boek dat ik ‘altijd al van plan was’: een autobiografische familiegeschiedenis. Het is zo’n verhaal, waarvan ik vind dat het verteld moet worden. In maart 2012 eindigde ik als derde in de Opium verhalenwedstrijd met een bewerking van een sleutelhoofdstuk uit mijn manuscript. Drie van mijn korte verhalen zijn verschenen in evenzovele verhalenbundels. Daarnaast schrijf ik columns, die ik sinds september 2012 wekelijks publiceer op pen.nl, De Digitale Stad Nieuwegein. Mijn beste columns zijn nu gebundeld in het boek Hopeloos maar niet ernstig. Het verscheen op 21 november 2014. Momenteel werk ik aan een boek dat gebaseerd is op een waar gebeurde geschiedenis.


Mijn manier van werken

De methodiek hangt af het genre. Mijn columns gaan over het leven van alledag, over opmerkelijke verschijnselen en klein leed. Elke week heb ik een onderwerp nodig. Ik put uit de krant en uit wat ik meemaak: thuis, op straat, in de winkel of in de trein. Als ik weet waarover ik ga schrijven, ben ik als het ware al halverwege de column. Ik ga zitten en ik schrijf tot het af is. Bij het schrijven van de familiegeschiedenis heb ik vooraf nagedacht over de structuur, de introducties van de hoofdpersonages en het vertelperspectief. Pas daarna ben ik gaan schrijven. Gaandeweg ontdekte ik dat schrijven echt een ambacht is. Ik heb er plezier in om dat ambacht steeds beter onder knie te krijgen. Tijdens de laatste fase van het schrijven aan mijn boek heb ik me laten begeleiden door een professionele coach (die voorafgaand daaraan mijn manuscript had beoordeeld). Een aanrader!


Mijn schrijftip

Zelfkritiek is goed, maar zelfcensuur is dodelijk. Ik heb echt moeten leren om het vertrouwen te krijgen dat wat ik schrijf in de kern meestal wel deugt en dat schrappen en schaven ook in een latere fase nog kan. En: is het echt onder de maat, aarzel dan niet, zoek een geschikte prullenbak, neem afstand en begin opnieuw.


Mijn boeken